Kunstmatige intelligentie (KI) is technologie die machines slim maakt. Een computer kan hierdoor taken uitvoeren waarvoor normaal menselijke intelligentie nodig is, zoals leren, beslissen en problemen oplossen. Kunstmatige intelligentie leert van data. Door veel voorbeelden te bekijken, herkent het patronen en maakt het voorspellingen. Denk aan een spraakassistent die je stem herkent of een app die herkent wat er op een foto staat.
Een machine gebruikt algoritmes. Dit zijn stappenplannen die bepalen hoe de machine met informatie omgaat. Een algoritme voor gezichtsherkenning vergelijkt bijvoorbeeld kenmerken zoals ogen en neus om een gezicht te herkennen. Kunstmatige intelligentie kan zich aanpassen en verbeteren. Een AI-model wordt beter naarmate het meer data verwerkt. Dit heet machine learning: de machine leert van ervaringen, net als een mens die oefent en beter wordt.
AI is slim in specifieke taken, zoals schaken of vertalen, maar begrijpt geen emoties of context zoals mensen dat doen. Dit heet 'artificial narrow intelligence'. 'artificial general intelligence', die echt als een mens denkt, bestaat nog niet. Een derde vorm is 'artificial super intelligence', wat betekent dat de AI slimmer is dan de mens.